‘Waar de angst regeert, krijg je stilstand’. Hans van Putten, initiafnemer van de Thomashuizen, was vrijdag jl. te gast op Radio 1. Het interview ging onder meer over waardigheid en veiligheid in de zorg. ‘Als je alle risico’s weg zou nemen, dan zou Thomas heel de dag in een stoel zitten en niks doen, maar ook de geneugten van het leven niet meer meemaken’.
Bovenstaande foto: Hans samen met zijn zoon Thomas.
Hans van Putten bedacht 15 jaar geleden het Thomashuis uit onvrede over de zorg voor zijn zoon. Inmiddels zijn er 118 locaties door heel Nederland en wordt er gewerkt aan Thomashuizen in België en Duitsland. Vrijdag 10 augustus was hij te gast bij Nieuws & Co op Radio 1 om kort te vertellen over het begin, Thomas, de kern van een Thomashuis en ook over kritiek op zijn formule.
Het hele fragment is hier terug te luisteren van 19.19 minuut, maar voor wie liever leest hebben we het interview hieronder uitgeschreven:
Denkt u nog wel eens terug aan toen het 15 jaar geleden begon?
Dat is eigenlijk nog steeds de basis waar ik elke dag mee opsta. Als ik dat vergeet moet ik ermee stoppen. Dan denk ik nog steeds aan Thomas en hoe goed hij het had in het Thomashuis. Dat houdt me overeind om nog steeds die gekke dingen te doen, overal naar toe te gaan en het uit te bouwen. Het begint en het eindigt bij Thomas.
Thomas was uw zoon. Kunt u wat meer over hem vertellen?
Toen hij 5 jaar was kreeg hij een virusinfectie en werd hij zwaar verstandelijk gehandicapt. Hij kwam in een grote instelling terecht. Ik was een vreemde in de zorg, ik kwam uit de reclame, en ik begreep het niet. Maar je accepteert het.
Wat begreep u niet?
Hij was ongelukkig. De mensen die er werkten deden hun best, maar op de een of andere manier klopte het niet. Ik wist niet waarom. En wat doe je dan in het begin? Je houdt je mond want je hebt automatisch het gevoel van dankbaarheid. Dat je zoon een plekje heeft. Maar wat ik steeds vervelender vond was dat ‘charitas-gevoel’, dat je dankbaar moet zijn dat je zoon daar zit. Maar als je weet wat voor budgetten daar uitgekeerd werden, nou dan kreeg ik een ander gevoel.
En toen dacht ik: wat zoek ik nou eigenlijk voor hem? Dan ga je denken: ik zoek eigenlijk gewoon mensen uit de zorg die ontzettend hun best deden maar in mijn gevoel niet de kans kregen om het goed te doen. Toen dacht ik als ik nu eens 2 of 3 van die mensen eruit haal en zorg dat ze echt goed het werk kunnen doen waarvan ze dromen, wat zou er dan gebeuren? Toen kwam ik op het idee om gewoon een klein winkeltje te maken waarvan de winkelier boven z’n eigen zaak woont en die is daar ontzettend betrokken bij. Een kruidenier boven z’n eigen zaak, met beneden de winkel waar hij met z’n vrouw dag en nacht voor gaat.
Wat gaat er anders in een Thomashuis?
Het belangrijkste is: de onderneemster waar Thomas woonde, Riëtte, die kende hem van haver tot gort. Ze zag ‘m 7 dagen in de week en kende al z’n maniertjes. Ze kon hem lezen. En dat was natuurlijk van groot belang. Ze zag ’s ochtends in z’n ogen wat voor dag het ging worden. Wordt het bijvoorbeeld een helm-dag? Hij had zware epilepsie, dan viel hij 3 of 4 keer neer. Riëtte gaf hem dan een zogenoemd ‘wellness-dagje’. Ontbijt op bed, laat ‘m maar even liggen, om 10 uur in bad. Heel voorzichtig ging ze met hem de dag door. Keek hij fris uit z’n ogen dan zei ze ‘kom op, eruit’. Dan ging ze wandelen met ‘m, fietsen, paardrijden. Dan kan in een instelling niet.
Maar dan moet je echt iemand leren kennen?
Ja natuurlijk. Het is zo’n klein gemeenschapje. De ondernemers zijn er altijd, echte helden zijn het die dat doen. Er wonen 8 of 9 bewoners en er zijn 6 of 7 medewerkers. Dan leer je elkaar kennen. Dus al die dikke dossiers waar ze tegenwoordig zo trots op zijn, die hadden wij niet nodig. Riëtte was een wandelend zorgdossier. Je kon haar ’s nachts wakker maken en dan wist ze precies wat Thomas nodig had.
Bent u erachter waarom het in andere instellingen niet lukt?
Zodra het over zorg gaat wordt iedereen angstig. Hebben we alle regels wel gevolgd? Het is zo vol gestopt met regels dat mensen niet meer durven. En waar angst regeert, krijg je stilstand. In de zorg is er een balans tussen waardigheid en veiligheid. Ik zeg altijd; als de ‘structopaat’ het gaat winnen staat de veiligheid bovenaan, maar de waardigheid is zoek. Waardigheid betekent ook een beetje risico nemen in het leven. Als je alle risico’s weghaalt, dan zou Thomas heel de dag in een stoel zitten, niks doen, maar ook de geneugten van het leven niet meer meemaken.
Die keuze levert ook kritiek op. De inspectie heeft vorig jaar een stuk of 5 Thomashuizen doorgelicht omdat er klachten waren en er was kritiek op de kwaliteit de zorg. Wat deed dat met u?
Ja heel vervelend. En terecht, soms ook niet terecht. We hebben wel gekeken hoe het komt. Het had ook weer te maken met die veiligheid en waardigheid. Er waren ook andere aspecten, laten we zeggen intermenselijk. Dat het niet klikt tussen ouders en de zorgondernemers. Dat is onze zwakte, dan kunnen we geen kant op. Het is zo klein, dan wordt het een soort echtscheiding bijna. Als het misgaat in een Thomashuis heb je alle emoties erbovenop. Als het goed gaat dan is het fantastisch, als het niet goed gaat heb je ook direct grote problemen.
Inmiddels hebben we het opgelost en we hebben ervan geleerd. Je moet ook goed kijken wat we wel doen en wat we niet doen. Dat blijft altijd een gevecht. Maar ik ga liever dat gevecht aan en krijg af en toe een draai om m’n oren, dan dat ik van tevoren die hele waardigheid weghaal. Als ik nooit een klacht zou krijgen, zou ik me ook zorgen maken. Ben ik dan nog wel ondeugend en vrij genoeg om ze ook een beetje plezier te geven? En dat lukt bijna altijd. Soms een draai om onze oren, maar dan gaan we aan de slag om het op te lossen.